Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik [41]strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, en zal de [42]Cherethieten uitroeien, en het overblijfsel van de [43]zeehaven verdoen. 41. Gelijk boven vs.7. 42. Dit schijnt de naam geweest te zijn van een streek in het land der Filistijnen, doch daardoor worden de Filistijnen in het algemeen verstaan, gelijk 1 Sam.30:14,16; zie aldaar, idem Zef.2:5. Doch in het Hebreeuws passen de woorden Cherethim en uitroeien aardiglijk op elkander, alsof men zeide: Ik zal die uitroeiers uitroeien. 43. Zie Jer.47:7; Zef.2:5,6.